opkloppen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk
  1. opkloppen

    Slagroom opkloppen (Weiteveen)

    Zie ook:
  2. optrommelen, bij nacht iemand te hulp roepen door op raam of deur te tikken

    Zie ook:
  3. rechtkloppen(Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    De dekker har de euze mooi recht opklopt (Een)

    Het overstek van het dak begunt wat uut te zakken, dat moew even opkloppen (Nijeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...