opkriegen overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. opkrijgen

    Dat eten, dat krig hij nooit op (Zwinderen)

    Zie ook:
  2. oppakken, van de grond pakken(Zuidoost-Drenthe)

    Krieg mij dat is even op (Padhuis)

    Bron: H. Hadderingh - B. Veenstra, Drents Woordenboek. Schiedam 1979 Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...