oppakken, optillen
Het lig op de grond, dat moej even oppakken (Sleen)
Kuj even helpen oppakken? (Anloo)
arresteren
De plietsie het hom oppakt (Emmer Compascuum)
opnieuw beginnen
Hij har dat wark een zet liggen laoten, mar nou hef e het weer oppakt (Barger Oosterveld)