opschoeven overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. opschuiven

    Het vuur is aordig fel, schoeft de pot maor wat op an de haol

    opschallen,

    Met een warme dag schoef wij het raam op en zet de hör der under (Zwinderen)

    Woj wal even wat opschoeven, dan kan ik der ok nog bij (Hijken)

    Zie ook:
  2. bij gedeelten opschuiven van hooirillen, voordat het hooi in oppers werd gezet

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...