opschorten
Wij hebt de vesite opschort, het kan altied nog (Sleen)
omhoogbrengen, meestal van de haal(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
De kètel, die kookt, schort het haol even wat op (Ruinen)
Schört de kettel wat op, hij joelt zo (Padhuis)
Ie muut de broek wat opschörten (Uffelte)
opschallen, opschoeven