opspattern onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. opspatteren

    Het water spatterde hoog op, het kwam mij tegen de roeten op

    Zie ook:
  2. in opstand komen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij was aordig tegen hum an het opspattern (Pesse)

    Hij spaterde aordig tegen zien moe op (Fluitenberg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...