opstap -pen, de, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: opstappe (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), opstapper (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. als deel van een fiets vaak verklopstap

    Dèenk der umme, heur, het is een gevaorlijke opstap (Meppel)

    Een opstappie in de kelderkaaste (Schoonoord)

    An een koetse zit een opstap (Barger Compascuum)

    Met zo'n opstappien muj aaid striebiens achter over dat spatbord (Sleen)

    Jij kunt het weten, want jij hebt een opstappertie an de fietse (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...