opstreupen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. opstropen

    Denk om de fietsket, jong, de rechterpiep wat opstrupen (Vries)

    Strup de mouwen mor even op

    Hej het daon? Dan kuj de broek opstreupen en gaon

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...