opteren I overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. verteren, opmaken

    Zie wassen niet kepot gaon, as ze de hiele boel niet opteerd hadden (Borger)

    Dat bedrag is al aordig opteerd (Hooghalen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...