opvoeren overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. opvoeren

    Zie hebt een bijzunder mooi tenielstuk opvoerd (Odoorn)

    Zie ook:
  2. opvoeren van motoren

    Willem hef zien bromfietse op evoerd (Meppel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...