opzet
Dat is met opzet gebeurd (Anloo)
Hie hef met opzet zien hoes in de braand steuken (Ekehaar)
Der was gien opzet in het spel (Een)
bedoeling
De opzet is um mit mekaar, as het feest oflopen is, samen te gaon èten (Broekhuizen)
opzetstuk(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Met een opzet op de koor kun hij veul meer holden (Eelde)
Op een wupkaor komt een 10-muds opzetter, dan is e in 't vaierkaant (Eexterveen)
Aj törf haolen gungen, dan mussen de opzetten op de waogen (Ekehaar)
De opzet op een dressoir
As de iemen de körf vol hadden, dan mus der een opzet under (Schoonebeek)
Bij de körf
komp de opzet der under en bij een kaast komp de opzet er op, aans hej kaans daj de zwörm niet hold (Eext)
opzetter
opzetteugel
As een tuugpèerd niet fier genog löp, moej de opzet wat strakker maeken (Wapserveen)
manier van optasten
As de opzet van een miet goud is, dan regent e niet in (Eexterveen)