over
Gooi de achterliende mar aover de wezeboom (Broekhuizen)
Hij leup over de brugge (Emmer Erfscheidenveen)
De kinder zit altied over heur hèer
Over de haand scheppen
Ze proot aaid over aandern (Emmen)
Het prootien was aover het pad egaone
dan was het in een oogumslag aover de boer
Ik wil nog even over de markt (Barger Oosterveld)
Ze mag wel over wat gekhaid
boven(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
De ketel hung over het vuur (Dalen)
na
Zie zongen het aine laid over het aander (Emmer Compascuum)
Over een weke hew een brulfte (Fluitenberg)
Vrijdag aover een weke (Hollandscheveld)
De zundaogen over Paschen wassen veurhanden
tijdens
Ik heb over de Paosen vesite had (Erica)
op
Hie har een dikke schuld over het hoes (Anloo)
Hij kan gien geld over dat hoes kriegen (Barger Compascuum)
tegen
Hij kan slecht over de warmte
Hij kan nich over bloud (Barger Oosterveld)
tegenover(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Zie ook:van
Hai is over aal kanten eerlijk
Die kunt ze over gien enkel kaante bedriegen
meer dan
Dennen wuug over (de) honderd pond (Sleen)