overhangen sterk, werkwoord
  1. , (on)overg

    Zie ook:
  2. overhangen

    Aj an het miete zetten waren, dan mus de waoterlaoge wat overhangen (Pesse)

    Het voer hangt die kaante wat over (Klazienaveen)

    Zie ook:
  3. boven het vuur hangen

    IJ moet die erpel nog overhangen, aans hej ze tegen de middag niet gaar (Sleen)

    Za'k de kètel maor aoverhangen? Of is het nog te vrog um koffie te zetten (Hollandscheveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...