overhoek de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. overschietend, overgebleven stuk land

    Bij het rechttrekken van de stroom kwamen der overhoeken (Dwingelo)

    De parsbulte stiet op de overhoek (Fluitenberg)

    De overhoeken hebt ze met de ruilverkaveling inplant met bos (Oosterhesselen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...