overhoop bijwoord
  1. dooreen, overhoop

    De hiele kaomer laag overhoop (Balloo)

    Zie hadden inbreuken en alles overhoop haald (Ekehaar)

    Zie ook:
  2. Ze ligt altied mit de buren aoverhoop

    Zie ook:
  3. op de koop toe(Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij kreeg nog een paor haonen overhoop, doe e kukens koft (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...