oversteken onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. oversteken

    Het griezelt mij toe dat die schoolkinder de drokke weg aaid oversteekt (Schoonebeek)

    Kop van het gebint stak an ain kaant verder over dan an de aander kaant (Eexterveen)

    Geliek oversteken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...