Ook: pens (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), pèense (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), peinse (Zuidwest-Drenthe)
koemaag
De pens is de maag van de kouwe (Barger Oosterveld)
lichaam
Hie krig wat mèer pèens
Ik heb gistern ongewoon
waark edaone. De hiele peinse dut mij zeer (Ruinerwold)
Ie moet wat met een dreijaorige ieken um de peinse hebben
Dat jonkie hef een pak op pens had (Anloo)
Hie kreeg helder wat op pèens van zien wief (Eext)
Um die tuun mooi te holden hej een peinse vol wark mit
buik
Ik heb het in de peinse (Dwingelo)
Hij kreeg zeerte in de pèense (Hoogeveen)
Hij kreeg met voetballen een trap in de pèense (Hijken)
Die vent hef een pens, het is niet mooi meer (Meppel)
De pèens hangt hum over de boksemboord hen (Nieuw Dordrecht)
ponse