Ook: peerd, pièerd (Zuidwest-Drenthe Noord)
paard
Man hef tegenwoordig een peerd meer as liefhebberij as veur het wark (Schoonebeek)
Ik heb twee pèerde veur de wagen (Wijster)
Een jong peerd veur de wagen en een old zwien in de tobbe, dan kuj verdan (Barger Compascuum)
Ik heb dörst as een peerd (Emmer Compascuum)
Hij stelt zuk an as een maal peerd (Emmer Erfscheidenveen)
Het peerd wat in de staart knuppen
Hij spant het peerd achter de wagen
Hij is met het peerd op de loop west (Klazienaveen)
hef met het wit peerd op loop zeten
Ze hebt het beste peerd van stal vergeten (Gasselte)
Wat een dood op peerd
Hij is zo gek as het peerd van Christus
Een peerd van een wief
Een gegeven peerd moej niet in de bek kieken (Sleen)
Hij hef een duur peerd op stal
Daor kan een bliend peerd nog gien kwaod doen
Hij is wel slim over het peerd tolden
Hij zit op het peerd en zöcht er naor
Dan komp er sents een old pèerd van de stal
Man en peerd numen (Rolde)
Hij zit direkt op pèerd
Hij is zo stark as een peerd (Barger Oosterveld)
zwiet as een pèerd (Sleen)
warkt as een peerd (Balloo)
Hij zit hoge te peerd
Zij hebt hum op peerd zet
Hij hef een dom peerd bereden
peerdtien
libel
Der vloog ain peerdje boven het wotter (Emmer Erfscheidenveen)
(vaak verkl.) steun aan de onderkant van de bedstee
Pèerdties waren net zo lang as het bedde was en ze stunden op de vloeren
de planken kwamen over de pèerdties (Sleen)
Met het schoonmaken kwamen de pèerdties oet de bedsteden en weurden ofbösseld (Oosterhesselen)
Der moet een nei peerd onder het bedde (Klazienaveen)
deel van het klinkstel, haakje op de klink
Ik heb de klink van de deur zowat klaor, allèn het peerdtien möt er nog an (Sleen)
pèerdtieskram
deel van een klok
Het pièerdtie op de riggelateur
Het peerdtien van de klokke is uut esleten. As wij het gewicht optrekt, slat de klokke an ien stuk d (Ruinerwold)
deel van het schaakspel
Het pièerd bij het schaken (Dwingelo)
voorwerp, waarmee de bagger wordt geslecht (zov), ook
aol peerd
Oen peerd en oen vrouwe meuj niet uutlienen; het peerd kriej mager weer en de vrouw dikke
Geert zat op peerd/Hup zee het peerd en weg was Geert
Achter in mien vaoders hof/Daor lig een aold peerd/Met de ribben umgekeerd/Is wel honderd daolders w
Van Möppelt tot Dwingel gruit de enters tut peerde
Een olde kerel en een oold peerd hebt het zwiegen van mekaar leerd (Padhuis)
Het beste peerd strompelt wel is (Eext)
Denken muj an een peerd overlaoten, die hef veul groter kop (Coevorden)
Pièerden, die de haever verdient, kriegt ze neet (Diever)
Waor een peerd west hef, huuft een koe niet meer te kommen
Het hinkende pèerd komp achteran
De beste peerde wordt op stal ezöcht
Ziekten koomt te peerd en gaot te voet