pèerd -e, -en, het, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: peerd, pièerd (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. paard

    Man hef tegenwoordig een peerd meer as liefhebberij as veur het wark (Schoonebeek)

    Ik heb twee pèerde veur de wagen (Wijster)

    Een jong peerd veur de wagen en een old zwien in de tobbe, dan kuj verdan (Barger Compascuum)

    Ik heb dörst as een peerd (Emmer Compascuum)

    Hij stelt zuk an as een maal peerd (Emmer Erfscheidenveen)

    Het peerd wat in de staart knuppen

    Zie ook:
  2. Hij spant het peerd achter de wagen

    Hij is met het peerd op de loop west (Klazienaveen)

    hef met het wit peerd op loop zeten

    Ze hebt het beste peerd van stal vergeten (Gasselte)

    Wat een dood op peerd

    Hij is zo gek as het peerd van Christus

    Een peerd van een wief

    Een gegeven peerd moej niet in de bek kieken (Sleen)

    Hij hef een duur peerd op stal

    Daor kan een bliend peerd nog gien kwaod doen

    Hij is wel slim over het peerd tolden

    Hij zit op het peerd en zöcht er naor

    Dan komp er sents een old pèerd van de stal

    Man en peerd numen (Rolde)

    Hij zit direkt op pèerd

    Hij is zo stark as een peerd (Barger Oosterveld)

    zwiet as een pèerd (Sleen)

    warkt as een peerd (Balloo)

    Hij zit hoge te peerd

    Zij hebt hum op peerd zet

    Hij hef een dom peerd bereden

    peerdtien

    Zie ook:
  3. libel

    Der vloog ain peerdje boven het wotter (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:
  4. (vaak verkl.) steun aan de onderkant van de bedstee

    Pèerdties waren net zo lang as het bedde was en ze stunden op de vloeren

    de planken kwamen over de pèerdties (Sleen)

    Met het schoonmaken kwamen de pèerdties oet de bedsteden en weurden ofbösseld (Oosterhesselen)

    Der moet een nei peerd onder het bedde (Klazienaveen)

    Zie ook:
  5. deel van het klinkstel, haakje op de klink

    Ik heb de klink van de deur zowat klaor, allèn het peerdtien möt er nog an (Sleen)

    pèerdtieskram

    Zie ook:
  6. deel van een klok

    Het pièerdtie op de riggelateur

    Het peerdtien van de klokke is uut esleten. As wij het gewicht optrekt, slat de klokke an ien stuk d (Ruinerwold)

    Zie ook:
  7. deel van het schaakspel

    Het pièerd bij het schaken (Dwingelo)

    Zie ook:
  8. voorwerp, waarmee de bagger wordt geslecht (zov), ook

    aol peerd

    Oen peerd en oen vrouwe meuj niet uutlienen; het peerd kriej mager weer en de vrouw dikke

    Geert zat op peerd/Hup zee het peerd en weg was Geert

    Achter in mien vaoders hof/Daor lig een aold peerd/Met de ribben umgekeerd/Is wel honderd daolders w

    Van Möppelt tot Dwingel gruit de enters tut peerde

    Een olde kerel en een oold peerd hebt het zwiegen van mekaar leerd (Padhuis)

    Het beste peerd strompelt wel is (Eext)

    Denken muj an een peerd overlaoten, die hef veul groter kop (Coevorden)

    Pièerden, die de haever verdient, kriegt ze neet (Diever)

    Waor een peerd west hef, huuft een koe niet meer te kommen

    Het hinkende pèerd komp achteran

    De beste peerde wordt op stal ezöcht

    Ziekten koomt te peerd en gaot te voet

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...