paandverbeuren onbepaald, wijs
  1. pandverbeuren

    Mit paandverbeuren levert elk wat van zien eigendommen in. De paander holdt wat achter de rug en dan (Norg)

    Ze mudden allemaol een paand inlevern. Die kwamen op taofel en dan kreeg elk een opdracht (Beilen)

    Mit paandverbeuren mos je vaok eine een smok geven om joen paand weer te kriegen (Emmer Erfscheidenveen)

    Aj met pa(a)ndverbeuren niet deden waj mussen, waj je pa(a)nd kwiet (Sleen)

    Zie ook:
  2. land veroveren (spel)(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Bij het paandverbeuren broekten wij aaltied een kniepmes (Nieuw Dordrecht)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...