Ook: paor
tweetal
Die jong en dat wicht, dat is een goud paor (Norg)
Ik heb op verjaordag een paar neie sokken kregen (Hooghalen)
Het bint daor miest paarties
enkele
Ik heb nog een paer olde fietsen (Diever)
Dei paar centen, door mos het nich um laoten (Barger Compascuum)
Je moet nog een paar dagen wachten (Borger)
Die hef een paar op de haide (Barger Oosterveld)
...an het heide dörschen
tweeling
Zij hebt een paortie kregen (Eexterveen)
Een jong en een wicht is een paartie, aans is het een tweiling (Klazienaveen)