padjonge -n, -s, de, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. opgeschoten jongen, als meervoud: de opgeschoten mannelijke jeugd

    Padjongen bint jongen van 15 à 16 jaor (Dwingelo)

    As de olden uut waren en der waren vrouwlu in huus, dan trokken de padjonges er op an (Diever)

    Heur die padjongens ies beulen, der komp zeker onweer (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...