papegaai -s, -en, de

Ook: pappe..., pappegaai

  1. papegaai

    Bij de ingang van de dierentuun in Emmen waren papegaais (Sleen)

    Dat kind is net een papegaai, die zeg je alles nao (Borger)

    Papegaai scheiten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...