paraderen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: parre..., pararen (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. lopen, paraderen

    Op bilaovend paradeerde het jonkvolk de heufdstraote op en neer (Meppel)

    Oze buurman lop vaok bij de weg te paraderen (Hijken)

    Ze löp op de straote te pararen mit een neimoons pakkien (Ruinen)

    Hij lop daor net te paraderen of hum de

    hiele wereld heurt (Nieuw Amsterdam)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...