participant -en, de, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: passiepant (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), paspaant (Zuidwest-Drenthe)

  1. deelgenoot

    Um de zaeke te vergroten hef ie een passiepant eneumen (Vledder)

    Zie ook:
  2. gelijke(Zuidwest-Drenthe)

    In Jan hef e zien paspaant evunden (Diever)

    Hij zal wel passiepanten had hebben um hum te holpen (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  3. klant, kostganger(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Der loopt tegenwoordig zukke raore passiepanten bij de weg, doe de deur mor op slöt (Anloo)

    Dat is nogal een dure paspaant (Wapse)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...