pegeln overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. hard werken

    Ik mus der tegen pegeln, da'k het ofkreeg (Sleen)

    Hij betaalt een knappe daghure, mar hij lat oe ok hard pegeln (Elim)

    Aj an het stobbenrooien waren, was het pegeln (Peize)

    Die pegelt hum ok kapot (Schoonlo)

    Zie ook:
  2. plagen(Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe)

    Hij zit mie de heile dag te pegeln (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  3. peilen(Kop van Drenthe)

    Ze mussen pegeln om te zein, hou deip of het zaand zat (Roderwolde)

    piggeln

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...