penning -en, de
  1. penning

    Oenze hond hef wel een penning, mar hij hef hum nooit umme (Ruinerwold)

    Hij hef een zulvern penning ekregen (Fluitenberg)

    Zie ook:
  2. cent

    Hij is aordig op de penning

    Hij is drok op de penning (Dwingelo)

    Dat is wel zou'n penning zestien, het begroot hum um ok mor eein dubbelie oet te geven (Eext)

    *Een kliksteert is nog gien penning weerd

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...