petroelie -s, de
  1. patrouille

    Wij hadden de hiele naacht petroelie lopen, wij waren doodmu (Borger)

    Zie ook:
  2. rommel, troep

    Muj daor is achter het huus kieken, wat een petroelie (Hoogeveen)

    Het was een vieze natte petroelie op straote, woor ze an het breken waren (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...