pieperig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. huilerig, zeurderig

    Hij is vandage wat pieperig (Hoogeveen)

    Zie ook:
  2. kleinzerig

    Wees toch niet zo pieperig, dat döt je toch gien zèer (Beilen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...