pierenschieter de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: pierendrieter, pier... (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. niet erg sterk persoon

    Een pierenschieter is een minnegie (Gasselte)

    Wat is het een pierenschietertie, dat wicht; eein poest en het is vort (Eext)

    Zie ook:
  2. bang persoon, die niets durft(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    Een pierenschieter is iene, die overal bang veur is (Coevorden)

    Zie ook:
  3. saai persoon

    Wat een dooie pierenschieter, daor zit niks bij (Klazienaveen)

    Zie ook:
  4. iem. die niet goed wil eten (zoz, vk) en dun, schriel is(Veenkoloniƫn)

    Zie ook:
  5. vervelend persoon(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Wat wil die verrekte pierenschieter non weer (Padhuis)

    Zie ook:
  6. kakmadam(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Dat is zo'n wies ding, een dikke pierenschieter (Buinen)

    Zie ook:
  7. scheldwoord

    Pierendrieter, gao naor huus (Ruinerwold)

    (...) doe pierendrieter, ie kunt jao niks uut stee zetten (Noordscheschut)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...