Ook: pierendrieter, pier... (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
niet erg sterk persoon
Een pierenschieter is een minnegie (Gasselte)
Wat is het een pierenschietertie, dat wicht; eein poest en het is vort (Eext)
bang persoon, die niets durft(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe)
Een pierenschieter is iene, die overal bang veur is (Coevorden)
saai persoon
Wat een dooie pierenschieter, daor zit niks bij (Klazienaveen)
iem. die niet goed wil eten (zoz, vk) en dun, schriel is(Veenkoloniƫn)
Zie ook:vervelend persoon(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Wat wil die verrekte pierenschieter non weer (Padhuis)
kakmadam(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)
Dat is zo'n wies ding, een dikke pierenschieter (Buinen)
scheldwoord
Pierendrieter, gao naor huus (Ruinerwold)
(...) doe pierendrieter, ie kunt jao niks uut stee zetten (Noordscheschut)