pierogen onbepaald, wijs, Kop van Drenthe
  1. vechten tegen de slaap

    Wat zit ie toch te pierogen (Roden)

    Zie ook:
  2. turen, ingespannen kijken

    Hij stun te pierogen (Roderwolde)

    Zie ook:
  3. met tegenzin eten

    Ze zat te kokhalzen en te pierogen (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...