stip
As der een vliege op het glas zeten hef, dan blif der wal een pikkien achter (Schoonebeek)
Der is een pikkie op het glas kommen; der is een steeintie tegenan vlogen (Eext)
pikkeltie
opschepperij(Zuidwest-Drenthe)
Hij zat ien het café pik te verkopen
Hij zat er ook pik te geven. Toen bin ik mar weer vurt egaone (Ruinerwold)
Pik geven
Doe had hij niet veule pik meer
kern(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
De pik oet een vleertak maoken um een proppenscheeiter te maoken (Rolde)