pikeur -s, de
  1. pikeur

    Een pikeur is iene, die peerde ofricht (Padhuis)

    Zie ook:
  2. heertje, dandy

    Moej hum zeen lopen, wat een pikeur! (Balloo)

    Een pikeur is een beetie een wiesneus (Eexterveen)

    Dat jonkien, dat is al een hiele pikeur

    Zie ook:
  3. (verkl.) een drankje(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...