plat II het
  1. lapje grond(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Wij wilt nog even een plattien ofbranden

    Zie ook:
  2. open of verwaterde plek(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    IJ hebt daor ok een plat in de rogge (Emmen)

    Zie ook:
  3. waterplas in het land(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    De kinder kunt 's winters mooi op dat plat scheuveln (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  4. plat dak

    Ik heb het op het plat liggen (Klazienaveen)

    Zie ook:
  5. liggend deel(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Die rogge is platterig, der zit van die platten in

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...