pleister -s, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: pl(a)aister (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. pleister

    Der mot een pleister op, aans komp er voel vleis in (Exlo)

    Zie ook:
  2. grote vlek, klodder

    Der zit een plaister op het raom, der het een vogel tegenaan scheten (Zuidlaren)

    plaoster

    Zie ook:
  3. groot stuk(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Waor de auto de boom raakt hef, is nog een grote

    pleister of (Nieuw Dordrecht)

    Zie ook:
  4. pleisterplaats(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Die pleister slao mor over, daor is niks an (Sleen)

    Hij geeit aal pleisters an (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...