Ook: pl(a)aister (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
pleister
Der mot een pleister op, aans komp er voel vleis in (Exlo)
grote vlek, klodder
Der zit een plaister op het raom, der het een vogel tegenaan scheten (Zuidlaren)
plaoster
groot stuk(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
Waor de auto de boom raakt hef, is nog een grote
pleister of (Nieuw Dordrecht)
pleisterplaats(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Die pleister slao mor over, daor is niks an (Sleen)
Hij geeit aal pleisters an (Eext)