ploempen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: plompen (Zuidwest-Drenthe), plumpen (Zuidwest-Drenthe), ploem(p)sen (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), ploempsen

  1. plompen, een plompend geluid maken

    Die veerze ploempde zo naor het knaol in (Sleen)

    Ze waren niet bang veur water, zie leuten zuk der zo inploemsen (Anloo)

    Die kiender, die zit mit een stok in het water te plumpen (Hollandscheveld)

    De melk wuurd zunder zei in de bussen plompt (Padhuis)

    Het water plumpte uut de locht (Koekange)

    plompen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...