plonzen onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. plonzen

    Hij plonsde zo het water ien (Barger Oosterveld)

    ploempen

    Zie ook:
  2. plonzend geluid maken

    Zie waren met stokken in het water an het plonzen (Ekehaar)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...