plunderen
Ze hebt mij de alberenbossen aordig plunderd
De jongen hebt oens in de appels zitten te plundern (Ruinerwold)
ruw ergens insmijten(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Ze hebt alles in dat gat plunderd (Sleen)
flink opschieten, hard werken(Zuidoost-Drenthe)
Zij hebt hum vandage mit het eerappelrooien aordig plunderd (Barger Compascuum)
Zie mut op dat laand nog aordig an het plundern um het schier te kriegen (Sleen)
overhoop halen, rommelen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Kinder mugt geern in aolde rommel zitten te plundern (Buinen)