pluus III bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: ploes II, pluis (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), ploes (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. in orde

    Het is daor niet pluus, de dokter hef er al twee keer ewest (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...