pluus III
bijvoeglijk naamwoord,
bijwoord,
Midden-Drenthe,
Midden-Drenthe,
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidwest-Drenthe Zuid,
Zuidwest-Drenthe Zuid
Ook:
ploes II,
pluis (Midden-Drenthe),
(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)),
(Zuidwest-Drenthe Zuid),
ploes (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
-
in orde
Het is daor niet pluus, de dokter hef er al twee keer ewest (Dwingelo)
Zie ook:
Zoek meer voorbeeldzinnen...