pluzen I bijvoeglijk naamwoord, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. van of met pluche

    Wij hebt pluzen overgerdienen (Stieltjeskanaal)

    Hij hef pluzen stoelen in hoes (Westerbork)

    Wij hebben een pluche taofelkleed (Meppel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...