poester -s, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe

Ook: poezer (Zuidoost-Drenthe)

  1. blaasbalg

    Een poester of blaosbalg heurt in een smederije (Ruinen)

    Zie ook:
  2. pluis

    An hontong zitten poesters (Roderwolde)

    As de kattesteerten uutbluid ben-nen, gaot de poesters weer het laand over (Klazienaveen)

    Zie ook:
  3. lisdodde(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Wij hebt poesters plukt. Zie staot noou in de vaos, mor kom der niet an; zie vaalt zo oet 'nkannerk (Eext)

    Zie ook:
  4. nauwborstig persoon(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie ook:
  5. (verkl.) windje(Midden-Drenthe)

    Hij lat een poestertie gaon (Anderen)

    Zie ook:
  6. (mv.) wollegras(Zuidoost-Drenthe)

    In veenties zit aaid poesters (Oosterhesselen)

    poesien I

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...