poeterig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe
  1. groezelig, smerig

    Hij keek er zo poeterig uut, net of hij zich niet ewössen har (Fluitenberg)

    Wat is de wasse jao poeterig an de liende (De Wijk)

    poesterig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...