pof I de
  1. vertrouwen(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Daor komp een dikke bui an. Wij gaot mor gauw hen hoes, want ik stao de pof niks

    Zie ook:
  2. het niet willen groeien(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    In die biggen zit de pof in (Padhuis)

    de pog in (Roswinkel)

    Het grös, daor zit de pof in (Diever)

    pog

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...