pofboks de
  1. , var. als bij de afzonderlijke woorden

    Zie ook:
  2. plusfour

    Wie hebt een tied had, do leupen dei windhappers mit pofbuksen (Barger Oosterveld)

    Een pofbroek is een drollevanger (Dwingelo)

    Zie ook:
  3. log figuur met afzakkende broek(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)

    Die pofboks leup er weer bij te sjokken! (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...