popperig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: poppig (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. popperig, gezegd van aardappels met veel uitwassen of van aan elkaar gegroeide aardappels

    De eerappels bunt van het joor nogal popperig; dat komp van het weer (Barger Oosterveld)

    Bij een misgewas of op de wending zatten vaak poppige eerpels (Rolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...