postuur het

Ook: pestuur

  1. postuur, gestalte

    Dei jong hef een flink postuur, hij mot mar soldaot of veldwachter worden (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  2. persoon

    Wat een lastig postuur, aj mit hum te maeken kriegt (Dwingelo)

    Dat is zo'n vervelend pestuur (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...