praanseln II overgankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: pranseln (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. prakken

    Ik mag geern in de bord de boudel wat deur mekaor praanseln (Vries)

    Zie hadden alles deur mekaar pranseld (Barger Oosterveld)

    preuzen, proekseln, proezen, prouwseln

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...