praksel -s, het, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. mengsel

    Deur mekaar gesopt eten nuimden ze hier een praksel (Barger Compascuum)

    Een prakseltien wuur sopt en dan hadden de kinder een lekker prakseltien (Sleen)

    Een prakkie is, wat er over is en een praksel is alles deur mekaar (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...