prins -en, de, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: preens (Zuidwest-Drenthe Zuid), priens (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. prins

    Het hef een lèven as een priens (Hollandscheveld)

    Hij wus van de prins gien kwaod

    Dat is een dag vèur de prins

    Een

    prins Albert wagen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...