pront bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: pronterig (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. keurig, netjes

    Ze komt pront veur de dag (Elim)

    Het was een pronte maaid (Roderwolde)

    Het is een pront wiefie, daor kuj wal van de vloer eten (Beilen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...