Ook: prouwseln (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), prouwsen (Zuidwest-Drenthe)
met lange tanden eten
Wat lig ij toch te prouweln, ij moet opschieten met het eten (Sleen)
Die prouwselt nog mit zien èten (Ruinen)
miepen, prieweln, prumeln
onduidelijk praten(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Hij prouwelt zo arg, ik kan hum nauwelijks verstaon (Padhuis)